Dungeons and Dragons 3.5 sessie, 21-7-2013
Van de schrik bekomen
Na het ontmoeten
van de mysterieuze man die ons beveelde de holm te ontdoen van de reuzendwerg
gingen we kamp opzetten. Gaucelm had duidelijk verzorging nodig dus depte ik
het zuur van zijn armen en waar het dan al niet terechtgekomen was. Even later,
bij het eten, vertelde Draco dat de man die we waren tegengekomen wel zeker een
draak moest zijn, en omdat het een groene draak betreft hij ons wel zeker zou
gaan gebruiken of op een of andere mogelijke manier voor zijn karretje zou
spannen.
Veel keus hebben
we dus eigenlijk niet want voor zo iemand gaan wij niet werken. Na een tijdje
discussieren kwamen we dan ook tot de conclusie dat, hoe onmogelijk het ook
lijkt, samenwerken met de reuzendwerg tegen de groene draak onze beste optie
is. We gaan morgen dan ook proberen met de reuzendwerg te gaan praten.
Daarna heb ik
niet veel megekregen van wat er bij het kampvuur gebeurde. Eridis moet geboend,
hij voelt zich hier niet thuis want zijn gebruikelijke opgewektheid heft
plaatsgemaakt voor schrikkerigheid en drammen. Dat koste dus meer tijd dan
normaal en ik was dan ook maar net klaar met gebed, oefeningen en het verzorgen
van mij uitrusting voordat mijn wachtronde begon. Deze verliep gelukkig zeer
stil en ik had de kans om dit journaal bij te werken. Iedereen had een rustige wacht zonder vleermuizen, reuzendwergen of groene draken.
Terug naar de overkant
Toen we
allemaal wakker en voldoende uitgerust waren (we hebben geen idee of het nu dag
of nacht is buiten) zijn we weer teruggegaan naar waar Erik het touw gespannen
heeft, en klommen naar de overkant. De rest van de holm moet veilig gesteld
worden zodat we zeker weten dat we niet nog door een derde partij aangevallen
worden. Meest rechts vonden we de woonhuizen van duidelijk de rijkere bewoners
van de holm. De architectuur is hier verfijnd, het is wonderlijk dat dit na al
die jaren nog zo goed bewaard is gebleven. Het detail in de steenbewerking is
als geslepen diamanten, zeer indrukwekkend. We vonden er niet weinig
goudstukken (93), edelstenen een wandkleed van een grote strijd tussen de elfen
en de dwergen en het schild van de legendarische dwergenstrijder Elfenbreker. Gaucelm wist erg
mooi over Elfenbreker te vertellen, behalve Oma ken ik niemand die zo kan
boeien als hij of zij vertelt.
Nadat we de
huizen verkend en doorzocht hadden liepen we een stukje terug, hier hadden we
al een aantal opmerkelijke dingen gezien. Allereerst lagen er botten van een
soort honden, die duidelijk met veel geweld om het leven waren gekomen. Nader
onderzoek wees uit dat het met een bijl gebeurd moest zijn. Dit onderzoek wees
ook uit dat de koppen van de honden meer op de koppen van een draak leken.
Wellicht is er een verband met de huiden die te drogen hangen onder in de
grot.
Maar wat nog meer
de belangstelling trok was een deur van ongeveer vijf meter hoog. De deur is in
uitzonderlijk goede staat. Waar de huizen van de edellieden-dwergen sporen van
stof vertonen en er vleermuizenpoep op sommige gevels zit is de deur hier vrij
van en is er geen spoortje slijtage te bekennen. Op de deur staat een dwergse
inscriptie die vertaald leest: de lege
plaats. Op de deur zijn slapende dwergen inge-etst die met een soort lijn
aan hun hoofd vastzitten aan een grote circel die op 3-3,5 meter hoog hangt.
Daar zit ook een gat met een herkenbare vorm in.
Een van de zeven zonden
We beredeneerden
met zijn allen dat dit een soort sleutelgat moest zijn en dat de sleutel de
eerder geziene smaragd moest zijn uit de kamer van de test der gierigheid. Op
dat moment werd me duidelijk dat Gaucelm de test duidelijk niet gehaald heeft
en, nog erger, mijn bevel om de steen niet mee te nemen genegeerd heeft. Draco
en Erik hebben gezien dat Gaucelm de steen heeft meegenomen, maar Gaucelm
ontkende in alle toonaarden dat hij hem had. Hij bood zelfs aan dat wij zijn
tas mochten doorzoeken. Bartelomeus zag dat Gaucelm de steen in zijn zak liet glijden terwijl hij zijn rugzak aan ons presenteerde. Als reactie hierop ging Bartleomeus door het lint en stampte op Gaucelm af. Gaucelm deed
net of hij de steen in het ravijn gooide en voor een moment was Bartelomeus
afgeleid.
Dat moment grepen
Draco en ik aan om Bartelomeus te grijpen en Erik en Martin sprongen op Gaucelm
af. Maar - bij alles wat leeft en
gerechtig is - wat is Bartelomeus ongelofelijk sterk! Hoewel ik thuis dit
veel getraind heb met Erik en Roland is dit geen vergelijking, ik moest alle
technieken die ik geleerd had gebruiken en meer, en nog lukte het me niet om
hem in de houdgreep te krijgen. Morgen heb ik de blauwe plekken om het te
bewijzen.
Bartelomeus werd
helemaal gek en wilde alleen nog maar op Gaucelm af, ik vermoed vanwege die
vervloekte steen. Martin en Erik waren in tussen door Gaucelm om de tuin geleid
en sprongen ook op Bartelomeus, maar met een machtig vertoon van kracht wierp
hij ons allemaal af. Het was duidelijk dat hij niet meer in staat was om te
leiden, dus nam ik de leiding over.
Martin was
ondertussen naar Draco gerend die met Gaucelm aan het worstelen was. De zwerm
vleermuizen die Gaucelm onder zijn hoede had, had al een keer gepoogd aan te
vallen maar toen de worsteling begon taaiden ze weer af.
Erik mepte
ondertussen Bartelomeus, maar het mocht niet baten. Gelukkig wist Martin
Gaucelm de mond te snoeren terwijl Draco hem in de houdgreep hield. Ook
ontfutselde Martin Gaucelm de smaragd. Met de smaragd in de hand rende Martin
op de deur af terwijl hij werd aangevallen door de vleermuizen. Met een enorme
sprong lukte het Martin om de steen in het gat van de deur te stoppen. Gaucelm
en Bartelomeus kwamen op dat moment weer bij zinnen.
We zwoeren
Bartelomeus en hardere klap te geven mocht zoiets weer gebeuren en Gaucelm
nooit te geloven op zijn woord. Daarmee droeg ik de leiding weer over aan
Bartelomeus en staarden we allen met verwondering naar de fel verlichte gang
achter de wonderlijke deur. We gingen naar binnen.
De levensweg
De toortsen waren recentelijk aangestoken, of zo leek het. Wonderlijkerwijs bleef de vlam branden op de plek waar de toorts zat terwijl Gaucelm de stok van de muur haalde en ik kon maar geen theorie verzinnen wat dat veroorzaakt zou kunnen hebben. Het is gewoon onmogelijk. Eridis voelde ik maar zwakjes en monotoon op de achtergrond, ook dat verwarde me.
We hoorden maar één
paar voetstappen, alsof we als één entiteit bewogen, en we hoorden ze alleen
als we vooruit liepen. Toen we terug wilden gaan om de afbeelding van het
labyrinth over te schrijven, konden we de weg niet terug vinden, terwijl we
echt geen aftakkingen hadden genomen. Verder was de weg niet logisch, want we
hadden de eerdere weg zeker twee of drie keer moeten kruisen.
We bonden touwen
aan elkaar vast om zo uit te zoeken wat er zou gebeuren als je de bocht om zou
gaan, maar dat leek allemaal volstrekt logisch. Het verwarde me allemaal zo.
Erik gedroeg zich ook raar. Hij bleef maar roepen dat hij het allemaal al eens
eerder had gezien. Gaucelm had het met een raar stemmetje steeds maar over
kruiden. Martin onderzocht alles en moesten we tegenhouden om de verkeerde kant
op te lopen en ik kon maar niet snappen waarom. Waarom dit kon bestaan in een
grot, waarom iedereen zich raar gedroeg behalve Draco en ik en waarom alles zo
ontzettend ongewoon was. Waarom we in een doolhof waren, en waarom uberhaubt
een doolhof???
En toen drong het
tot me door, labyrinthen staan als metafoor voor de levensweg. Met wat
discussie tussen Draco, Gaucelm en ik kwamen we erop uit dat de enige weg in
het leven voorwaarts was en daarna bereikten we al spoedig een deur. Aangezien
Martin de vorige deur ook geopend had lieten we hem ook dit keer de deur
openen. Hij had een pootje nodig maar was daarna in staat om zijn hand te
plaatsen op de plek waar een hand stond afgebeeld op deze deur.
Het universum
We kwamen in een
grote kamer met een standbeeld in het midden. Het standbeeld was geketend aan
zijn sokkel. We hoorden dwergenstemmen die onsamenhangend mompelden. De drie
dingen die Draco, Gaucelm en ik opvingen waren: “Aankomst”, “kom/ga terug (enkelvoud)”
en “gesloten deuren”. En inderdaad,
de deur waar we vandaan kwamen ging achter ons dicht, er was dus geen weg terug.
Het plafond was
een sterrenhemel, er was een deel van het plafond moeilijk zichtbaar, ik kon
er maar geen beeld van krijgen. Net als een blinde vlek. Draco onderzocht het
standbeeld en we probeerden de volgende deur. Ook deze was op slot. Ook geen weg vooruit dus. Zeker
wetend dat er iets zou gebeuren stelden we ons tactisch op.
Het beeld begon
te brullen. Erik en Martin verstijfden van angst. De stemmen begonnen harder te
mompelen. Gaucelm en Erik probeerden om de beurt de deur naar de vorige gang
open te krijgen, maar in de haast liet Erik het gereedschap vallen. Ik heb
gehoord dat het beeld gloeiende ogen had en Bartelomeus herhaaldelijk aankeek.
Niet dat die van zijn stuk te brengen is. Draco probeerde op een diplomatieke
manier met het beeld te converseren, ik probeerde eens te kijken naar de
gezichtsuitdrukking van het beeld maar kreeg een enorme optater. Toen was het
wel duidelijk dat het beeld niet vriendelijk gezind was.
Bartelomeus hakte
de teen van het standbeeld. Ik houwde op het standbeeld in, maar er ontstonden
niet meer dan krassen. Martin daarentegen schoot grote gaten en scheuren in het
beeld. Draco deed het beeld ook aardig wat schade en ondertussen klungelden
Gaucelm en Erik verder met de deur. Dat moet het beeld ook gezien hebben want hij
stapte op ze af. Gaucelm stapte uit de weg en begon één van zijn aangename
vechtritmes te spelen. Dat maakt het altijd gemakkelijker om het ritme in mijn
slagen te houden (misschien moet ik eens aan Erik voorstellen om iemand in
dienst te nemen die dit tijdens onze trainingen doet...).
Verslagen en verward
Het beeld staarde
Martin aan en mepte Erik. Martin was goed de weg kwijt en Erik stond even te wankelen, bloed drupte uit zijn mondhoeken. Met verbeten determinatie bleven we
op het beeld inhakken en uiteindelijk kwam er een gloeiende versie van de dwerg
(dezelfde die we in de grot gezien hadden) tevoorschijn, deze verdween en het beeld spatte uit elkaar in
duizenden stukjes. De deur die gesloten was opende zich voor ons.
Gaucelm en Erik probeerden de andere
deur nog open te krijgen. Dat lukte een beetje, maar het enige wat ze zagen
achter de deur was het universum. Ik verzorgde Erik’s wonden en we liepen de
volgende verlichte gang in. De gang zag er hetzelfde uit als de vorige gang,
maar gelukkig wisten we dat we nu door moesten lopen. Martin was in een hele
rare bui, en naast dat hij wederom supernieuwsgierig was, negeerde hij alle
gevaar. Dat was best een handvol werk om hem op het rechte pad te houden.
Ik heb me laten
vertellen dat we uiteindelijk aankwamen bij weer een deur met een hand erop.
Deze opende naar een donker strand. Met onze toortsen konden we zien dat het
zand helder wit was en het water was zwart en troebel; zo zwart als het
donkerste bier op de wereld. Bij nadere inspectie was het zand van bottenstof.
Aan de oever lag een bel op een stuk hout. Ik had blijkbaar mijn vinger in het
water gestoken wat er in resulteerde dat ik vijf minuten mijn geheugen kwijt
was.
Martin dook op
een onoplettend moment op het water af, ik kon hem nog net tackelen maar zijn
hoofd raakte wel onder water. We trokken hem er snel weer uit. Gelukkig bracht dit
ongelukje hem weer volledig bij zinnen, omdat hij alles vergeten was vanaf
het moment dat we de kamer met het standbeeld inliepen. Erik had merkwaardige
flitsen van gruwelijk stervende dwergen in zijn hoofd en het leek hem pijn te
doen elke keer als hij een dwerg zag sterven.
Naar de overkant
Draco had
ondertussen vastgesteld dat de klepel onder water lag. Wonderlijk genoeg kende
Gaucelm een truukje wat de klepel boven water haalde zonder het water te hoeven
aanraken. We stelden vast dat de gevolgen van de bel luiden waarschijnlijk een
pontwachter met pont tevoorschijn zou laten komen, en dus zochten we geld voor
de pontwachter bij elkaar. Geheel overbodig, want na het luiden van de bel kwam
er slechts een pont tevoorschijn.
We pasten net met
zijn allen op de pont. Gaucelm verschool zich in ons midden. Ik probeerde Erik
bij te staan die nog steeds last had van de beelden van de stervende dwergen. Na
een tijdje vredig varen zagen we dansende vlammen op het water. Martin beredeneerde
dat dit wel eens ontvlammende moerasgassen konden zijn. Het was echter niet te
verklaren hoe deze op ons af kwamen; en naarmate wij dichterbij kwamen werden
de blauw-groenige vlammen steeds dreigender.
Op een gegeven
moment kwam er een arm van een dode dwerg uit het water zetten. Hier werd
meteen op gemept en de arm verdween. Na een poosje kwamen er echter steeds
meer. Ik weerde ze af met iets wat Erik mij geleerd heeft. Nooit had ik gedacht
dat het nodig zou zijn want in ondoden geloof ik niet. Ik hief mijn zwaard,
dacht aan al het goede en gerechtige in deze wereld (en met name aan mijn
familie), riep iets onsamenhangends en stootte mijn zwaard in het vlot. Het enige
verschil met hoe Erik het deed is dat mijn handschoenen begonnen te gloeien.
Golven dreven van het vlot af en spoelden de ondoden armen weg. Ik merkte dat
het geestelijk erg vermoeiend was.
Desontdanks
bleven de ondoden armen maar komen, we mepten er met zijn allen lustig op los
en ik herhaald emijn truuk nog vier keer. Zo nu en dan greep een hand iemand
bij de enkel en Erik donderde bijna een paar keer het water in. Soms kroop er
ook een ondode dwerg aan boord, gelukkig had dit weinig gevolgen voor ons
behalve dat onze pijlen op raakten en we vermoeid werden. Hoe verder we kwamen
hoe meer ondoden er aan boord probeerden te kruipen. Tot op een gegeven moment
we door de massa waren en de ondoden alleen nog aan de achterkant van de pont
waren.
Land kwam in
zicht en we meerden aan op een ander bottenstofstrand. In de verte zag Draco
iets glimmen en hij liep er op af. Het bleek een skelet met een gouden band of
kroon op zijn of haar hoofd (heal check nodig). In de kroon stond een dwergse
zin.