Op
naar de climax...
We
rennen dan ook naar de derde verdieping waar her en der de lichamen
van verslagen wachters op de vloer liggen en aangeven hoe ernstig de
situatie is. Luid gebrul wijst ons de juiste weg. Erik komt als
eerste bij de deur van de troonzaal aan en opent deze een klein
beetje.
Binnen
is het een grote ravage; twee draken, zilver en groen, zijn in hevig
gevecht waarbij de zilveren draak het onderspit dreigt te delven.
Achter in de troonzaal staan drie, door zuur aangevreten, wachters de
koning en drie kisten te bewaken. Het dichtst bij de deur staan vier
drakenpriesters te prevelen. Uiteindelijk moeten we toch allemaal
door de deur en vallen we de vier priesters aan.....
… Zilver
of groen?
De
priesters gaan zo geconcentreerd op in hun ondersteuning van de
groene draak, dat ze op niks anders letten. Met een paar rake klappen
schakelen we snel de priesters uit, terwijl de draken in het midden
van de troonzaal aan het vechten zijn.
De
koning heeft ons gezien en roept ‘Vriend of vijand?’. Gaucelm
antwoord snel in het Dwergs dat we vrienden zijn en als om het te
bewijzen schiet Martin snel een paar pijlen in een van de achterpoten
van de groene draak. Ook Erik lijkt een goede vuistslag aan de draak
uit te delen, al is hij soms moeilijk te volgen. Alsof hij in het
niets verdwijnt en dan plotseling ergens anders weer opduikt.
Elaine
en Draco zijn iets voorzichtiger en storten zich niet direct in de
kluwen van vechtende draken, waarin voor onze ogen de zilveren draak
nog een paar flinke wonden oploopt. Gelukkig weet ze wel flink van
zich af te bijten. Een langzame benadering is dus veiliger en Winwin
ondervindt dat aan den lijve, want hoewel hij met zijn magische Kroes
wel een klap uitdeelt, krijgt hij tegelijk ook een flinke haal van
een van de klauwen van de groende draak.
Ook
Bartholomeus kiest voor de voorzichtige benadering en waarschuwt
daarbij iedereen om niet teveel in een kluitje te gaan staan. Gaucelm
is al helemaal niet van plan om zich in het geweld te mengen. Hij
begint wel een inspirerend liedje te zingen, maar rent langs de
draken richting de gordijnen die aan de zijkant van de troonzaal
hangen. Met een grote snoekduik verdwijnt hij achter het gordijn.
Luid gerinkel en een hardgrondig ‘Auw’ klinken vanachter het
gordijn, al weet onze bard die Auw dan wel weer mooi in z’n lied te
verwerken. De dwergenkoning kijkt echter wel erg bedenkelijk.
De
langzame benadering heeft duidelijk zin voor Elaine. Ondanks de
wirwar ziet ze een aanvalsmogelijkheid. ‘Zowaar
het goede en het rechtvaardige zegenviert,
vandaag komt er een einde aan je kwade daden!’ roept ze uit,
terwijl ze haar zwaard diep in de onderbuik van de groene draak
drijft.
De
zilveren draak maakt gebruik van de afleiding en gesterkt door de
nabijheid van Draco en zijn aura stort ze zich nog eenmaal vol
overgave op de groene draak. Haar aanval treft doel, maar de
rollebollende draken werpen wel Elaine, Erik en Winwin omver.
Misschien is dat wel een geluk bij een ongeluk, want de groen draak
antwoord met een grote golf zuur. Het zuur gaat grotendeels over
Elaine, Erik en Winwin heen, maar de zilveren draak wordt vol geraakt
en stort ter aarde. Achter haar wordt ook de koning met zijn wachters
geraakt, waardoor ook twee van de drie wachters neergaan.
Paniek
Met
het vallen van de zilveren draak daalt een wolk van paniek neer in de
troonzaal. ‘Neeeeee…’ klinkt een ijzige gil uit Draco’s mond,
terwijl hij naar de zilveren draak rent. Dat hij onderweg nog een
uithaal van de groene draak om z’n oren krijgt maakt hem daarbij
niet uit. Martin wordt bevangen door een ander soort paniek, want hij
had zich eigenlijk nog nooit zo gerealiseerd wat een ontzagwekkend
verschijnsel zo’n draak is. Hij bibbert ervan en dat is duidelijk
niet goed voor zijn scherpte. Zijn pijlen raken alle delen van de
troonzaal, maar komen niet meer in de buurt van de groene draak.
De
anderen moeten ook een paar keer goed slikken, maar
vermannen/vervrouwen zich. Toch lijken ook Erik en vooral
Bartholomeus aangeslagen, want hoewel Erik wel naar de groene draak
toe kruipt en Bartholomeus zelfs een charge uitvoert, leiden hun
aanvallen tot niets. Winwin ziet het vanaf de grond met lede ogen aan
en besluit maar even rustig op te staan en een rustmomentje te nemen
om zichzelf moed in te drinken. Elaine laat zien hoe het wel moet.
Liggend op de grond maakt ze een katachtige draai, rolt naar de poten
van de draak toe en roept opnieuw
rechtvaaridgheid en goedheid aan.
Ook deze keer vindt haar zwaard een weg tussen de schubben van de
draak door en boort zich deze keer diep in een dijbeen.
Ondertussen
is Gaucelm ook opgestaan na zijn snoekduik en kijkt hij eens goed om
zich heen. Hij ziet een grote hoeveelheid schatten: goud, juwelen,
prachtige drinkbekers, een paar ceremoniële bijlen, teveel om op te
noemen. Het ligt wel op een wat vreemde berg, bijna alsof het een bed
is. Helaas ziet hij niks wat ons bij dit gevecht kan helpen, dus hij
zal terug moeten vallen op zijn grootste wapen, zijn mond. Hij stopt
met zingen en roept vanachter het gordijn dat de rest moed moet
houden, omdat hij er bijna in geslaagd is om de koning stiekem in
veiligheid te brengen. Zolang het nodig is zal hij de illusie van de
koning in de troonzaal in stand houden.
Hoe
geloofwaardig het ook klinkt, het haalt niet veel uit, al weet hij
hiermee wel kort de aandacht van de draak te trekken. Die heeft
echter andere prioriteiten en loopt over het levenloze lichaam van de
zilveren draak heen richting de koning.
In
het voorbijgaan weet Erik nog wel een flinke klap uit te delen.
Bartholomeus probeert hetzelfde, maar raakt wederom niets. Nou ja,
niets. Bartholomeus raakt wel degelijk iets, maar helaas is het zijn
eigen grote teen.
De
enig overgebleven wachter klimt op zijn overleden collega en
trotseert de blik van de draak. Achter hem begint de koning ineens te
zingen, en hoe! Zijn lied is nog veel inspirerender dan Gaucelm’s
liederen. Zelfs degenen die geen Dwergs verstaan worden erdoor
gemotiveerd. De draak laat zich echter door niemand in de weg staan
en sluit met een grote hap de wachter in zijn mond. Hij heeft zelfs
nog tijd om naar de aanstormende Winwin uit te halen, die daardoor
met zijn bierpul alleen langs het pantser van de draak schampt.
How
to miss a dragon
Draco
kan het bijna niet geloven, maar de zilveren draak is echt dood.
Ongeloof zet zich om in verdriet, gevolgd door een niets ontziende
woede. ‘Jij $#@%& groen $#%^&$ monster’, schreeuwt hij
uit. Hij stormt op de draak af, maar in alle woede mist hij precisie
en zijn slag mist de draak volledig. Bartholomeus hinkt hem achterna,
maar de pijn in zijn teen leidt hem nog teveel af, waardoor zijn slag
afketst op het pantser van de draak. Erik en Elaine staan beiden op
van de grond en begeven zich richting de strijd. Martin rent nog
steeds rond om in alle richtingen behalve de goede zijn pijlen af te
vuren. Het ziet er niet heel goed uit.
Gaucelm
besluit dat het tijd wordt om het over een andere boeg te gooien. We
hebben ons vaker succesvol als drakenmeester voorgedaan, dus waarom
zou deze keer anders gaan? Hij denkt nog eens goed terug aan de draak
die we in de oude Holm verslagen hebben, past zijn stem aan en roept
in zijn beste Draaks: ‘Laat die dwerg los en stop met dit gevecht.
Ik beveel het!’.
De
draak kijkt om naar het gordijn en slikt met zichtbaar genoegen de
dwerg door. De koning maakt gebruik van de afleiding en ineens staan
er vijf koningen. De draak besluit ze allemaal aan te vallen en
binnen een mum van tijd staat er nog maar één aangeslagen koning.
Dit
is het teken voor iedereen om zich nogmaals op de draak te storten,
maar veel beter wordt het niet. Winwin, Elaine en Draco weten weer
alleen de schubben van de draak te raken zonder hem ook maar
enigszins pijn te doen. Erik verdwijnt weer in het niets, maar lijkt
in elk geval de draak niet te verontrusten.
Gaucelm
probeert het nog eenmaal en beweert dat zijn stem misschien wat
anders is dan normaal omdat hij zich in mensengedaante bevindt, maar
dat hij toch echt de meester is en dat de draak zijn bevelen op moet
volgen. De groene draak wordt er echter niet meer door afgeleid.
Martin
heeft genoeg van alle missers en bedenkt in z’n eentje een ander
plan. Achter de koning heeft hij een kist zien staan, met daarin iets
wat lijkt op eieren. Eieren met een zilveren gloed. Misschien is die
groene draak wel helemaal niet geïnteresseerd in de koning, maar
probeert hij bij de eieren te komen. Dus die eieren moeten daar weg!
En snel ook!
Als
er iets is dat Martin goed kan, (naast schieten en verhalen
vertellen), dan is het wel rennen, dus dat doet hij. Hij rent naar de
kist, gooit het deksel dicht, bibbert nog steeds teveel om de kist
goed af te sluiten, heeft daar bovendien geen tijd voor en rent dus
met klepperende kist verder. Gelukkig zijn de eieren zwaar genoeg,
waardoor ze niet makkelijk uit de kist vallen. Zodra Martin achter de
koning vandaan is trekt hij ook nog zijn zwaard erbij en roept
‘Jongens, ik heb ze, ik heb ze, ik breng ze in veiligheid!’.
How
to hit a dragon
Bartholomeus
ziet de waanzin om zich heen, ziet de koning verontrust kijken naar
afwisselend de grote groene draak tegenover hem en de rennende Martin
met de klepperende kist met eieren aan de zijkant van de troonzaal.
‘Nu is het afgelopen. Volg mijn voorbeeld!’ roept hij naar de
anderen. Hij concentreert zich en dient dan de draak een zware slag
toe.
De
koning ziet Bartholomeus’ actie, ziet hoe de anderen ineens nieuwe
inspiratie lijken te krijgen en besluit dat hij ondanks hun vreemde
acties in de schatkamer en bij de eieren toch maar op dit stel
niet-dwergen moet vertrouwen. Hij zingt een ander lied en plotseling
voelt iedereen zich razendsnel.
De
draak kan de acties van Bartholomeus en de koning niet waarderen en
valt iedereen tegelijkertijd aan. De koning wordt in de grote bek van
het beest genomen. Met zijn klauwen raakt hij Winwin en Bartholomeus,
zijn vleugels raken Elaine en Erik en met zijn staart haalt hij uit
naar Draco, die als enige op tijd weet te bukken.
Geïnspireerd
door Bartholmeus en opgezweept door het gezang van de koning dat nog
nagalmt in de troonzaal, vallen Winwin, Erik en Draco tegelijk aan.
Winwin geeft de draak een keiharde oplawaai met zijn pul, Erik geeft
een onderhandse buikslag, Draco gooit al zijn woede in een uithaal
van achteren. Alle drie raken de draak hard, maar het is nog niet
genoeg. Het is aan Bartholomeus om de genadeklap uit te delen en die
taak is hem op het lijf geschreven. Met een ferme zwaai haalt hij uit
en treft de draak maar liefst tweemaal. De laatste stoot gaat recht
de borstkas in en met een laatste schreeuw zakt de draak door zijn
poten. Het monster is verslagen en uit zijn bek rolt de zwaar
gehavende koning.
Daar
zijn de hulptroepen
Elaine
is als eerste bij de koning en steekt hem de helende hand toe, die
met dank wordt geaccepteerd. Draco viert nog een tijdlang zijn woede
bot op het lichaam van de groene draak, totdat Bartholomeus hem komt
kalmeren. Het helpt dat Martin terugkomt met de kist met eieren, dit
geeft Draco voldoende afleiding en hij maakt een eerbiedige buiging.
Ook de koning wordt duidelijk gerustgesteld door het terugbrengen van
de eieren.
Plotseling
komt door de deur ook Draco’s leermeester aan, samen met zijn
koningsgezinde partners. Ze brengen verslag uit over de situatie in
de stad, die nu weer redelijk onder controle lijkt te zijn.
Verwonderd maakt hij samen met Draco een rondgang om het lichaam van
de groene draak en prijst het team voor hun moed. Samen zoeken ze een
paar mooie onderdelen van het lichaam uit om te kunnen verwerken tot
wapens en armor. Draco neemt ook het amulet van de draak af, waarmee
het laatste amulet in Kattegat gevonden is.
Ineens
klinkt ook van buiten een luid geraas en de balkondeuren slaan open.
Het blijkt geen simpel balkon te zijn wat er aan de troonzaal
vastzit, maar een complete landingsbaan. Voor draken! Een grote
zilveren draak is zojuist geland en komt naar binnen stormen. Een
huiveringwekkende kreet klinkt uit zijn keel, als hij zijn overleden
vrouw ziet liggen. Hij vleit zich naast haar neer en begint haar
zacht kopjes te geven.
Van
zijn rug springt een ons bekende dwerg, de wachtkapitein die ons van
de wachttoren naar Kattegat heeft begeleid. Hij heeft flinke wonden
en een blauw oog, maar dat lijkt hem niet te deren. Hij loopt op de
koning af, knielt, en begint verslag uit te brengen. Aan de rand van
het koninkrijk is een aanval geweest van jonge groene draken. Het
lijkt erop dat deze draken op zoek zijn naar een plek om te nestelen
en dat het dwergenland ze hier erg geschikt voor lijkt. Met name
Kattegat zou een prachtig nest zijn volgens de groene draken. De
wachters hebben uitstekend strijd geleverd en hebben de jonge draken
verslagen. Achteraf gezien was het duidelijk een afleidingsmanoeuvre,
want hierdoor ontbraken de kapitein en de grote zilveren draak in de
troonzaal. Het is aan onze hulp te danken dat het voor de dwergen
goed is afgelopen, al is het verlies van de zilveren draak groot.
Gunst
van de koning
De
koning bedankt de wachtkapitein en roept ons naar voren. ‘Jullie
hebben de dank van de inwoners van Kattegat en van haar koning.
Morgen zal er een ceremonie plaatsvinden om jullie te bedanken voor
jullie hulp. Jullie zullen een medaille ontvangen voor bewezen
diensten, de zilveren K’tha’Khat’se drakenpenning. Daarnaast
mogen jullie mij allemaal om een gunst vragen. Wat is jullie wens?’
Als
leider van ons team stapt Bartholomeus als eerste naar voren. ‘Als
teken van goede wil van de mensen naar de dwergen, zijn we naar de
Oude Holm gestuurd om deze weer bewoonbaar te maken. Nu hebben we u
zelfs hier in K’tha’Khat kunnen helpen in de strijd tegen een
kwaad dat de onenigheid tussen mensen en dwergen ver overstijgt. Als
wederdienst zou ik u willen vragen om met de leiders van de
menselijke landen in overleg te treden, de diplomatieke banden aan te
halen en zo onze geschillen te slechten.’
De
koning kijkt serieus naar Bartholomeus en antwoordt: ‘Uw zaak is
nobel. Het zal geschieden. Ik verzoek u om de komende weken aan het
hof te blijven, zodat u mij kunt instrueren over de stand van zaken
in de menselijke landen.’
Als
tweede komt Gaucelm naar voren. ‘Oh eerbiedwaardige koning, leider
der dwergen, vriend van draken, inspirator en orator, ik vraag
slechts om een kleine gunst. Ik heb een gering informatienetwerk en
dit zou ik graag uit willen breiden. Kunt u mij in contact brengen
met de dwerg die in K’tha’Khat en de omliggende landen
verantwoordelijk is voor uw informatievoorziening?’
De
koning kijkt lang en doordringend naar Gaucelm, maar deze kijkt
ongedwongen terug. Uiteindelijk knikt de koning naar de wachtkapitein
die naast hem staat. Deze knikt terug naar de koning en vervolgens
naar Gaucelm. Gaucelm knikt op zijn beurt terug naar de kapitein en
maakt tenslotte een buiging naar de koning.
Enigszins
afkeurend stapt Elaine naar voren. ‘Wijze koning’, begint ze. ‘De
grootste gunst is niet toegang tot de kennis van nu. De grootste
gunst is toegang tot de kennis van het verleden. Hoe kwam de wereld
tot stand, hoe is zij geworden tot wat ze nu is. Welke wijsheden
liggen er verscholen in de geschiedenis, welke vaardigheden zijn
ontplooid in de zee der tijd, welke lessen kunnen we leren uit de
cyclus van het leven? De gunst die ik vraag is toegang tot uw
bibliotheek en de mogelijkheid om kopieën te verkrijgen van de
boeken die zich daar bevinden.’
‘Een
wijs gekozen gunst’, antwoordt de koning. ‘De komende weken zal
er een verblijf in de koninklijke bibliotheek tot je beschikking
worden gesteld. Dit biedt je de mogelijkheid om de boeken uit te
kiezen die je gekopieerd wenst te hebben. Zolang je leeft zal je op
deze manier toegang tot de bibliotheek hebben.’
Martin
kan zich niet langer bedwingen en rent als volgende naar voren.
‘Koning, koning, weet u dat u prachtige draken heeft hier. Wat een
mooie beesten zijn dat toch, draken. Gevaarlijk hoor, maar wel heel
erg mooi. En sommige zijn heel lief, kijk maar naar die zilveren daar
die zijn overleden vrouw kopjes aan het geven is. Mooi verhaal
trouwens, want draken zijn heel trouw aan hun partner, zelfs als ze
niet bij elkaar wonen en alleen samen komen om eitjes te maken.’
De
koning stopt Martin met een handgebaar. ‘Wat is je wens?’
‘Sorry
meneer de koning. Of bent u mevrouw de koning? Nou ja, wat ik
eigenlijk heel graag zou willen is om te leren voor draken te zorgen.
Eieren uitbroeden, jonge draakjes voeren, schoonmaken en mooi
opboenen, de mest wegbrengen, hoeveel mest maakt een draak eigenlijk?
Dat wil ik.’
‘Het
zal geregeld worden. De komende weken zal je onderdak krijgen bij de
koninklijke drakenverblijven en kun je leren van onze beste
drakentrainers.’
De
koning is nog niet uitgesproken, of naast hem duikt ineens Erik op.
De koning vertrekt echter geen spier en kijkt Erik vragend aan. Erik
buigt naar voren en fluistert iets in het oor van de koning. ‘Ok’,
antwoordt de koning en Erik loopt tevreden terug naar de groep.
Draco
ziet zijn kans en licht buigend stapt hij naar voren. ‘Waarde
koning, zoals u ongetwijfeld weet ben ik als klein jongetje
opgegroeid in Stk’vzn’Khat, waar ik in de leer ben genomen door
mijn zeer gewaardeerde meester, Robert Leermaker.’ Draco kijkt naar
zijn meester en ziet goedkeuring in zijn ogen. ‘Aan hem ben ik mijn
leven en mijn kennis verschuldigd. Deze schuld is te groot voor mij
om ooit af te kunnen lossen. Daarom zou ik u willen vragen om deze
schuld van mij over te nemen en aan mijn meester de gunst te verlenen
die u mij biedt. Dan kan ik hierna nog steeds in alle dankbaarheid,
maar op basis van gelijkwaardigheid met mijn meester op kan trekken.’
De
koning kijkt achtereenvolgens naar Draco en naar Draco’s meester en
spreekt dan Draco toe. ‘Je schuld is hiermee vervallen. Ik zal
later met je meester spreken over compensatie voor deze schuld. Jou
benoem ik tot eredwerg voor het leven.’
‘Hik
hik, hoera!’ roept Winwin. ‘Drank voor iedereen. Of in elk geval
voor mij!’ ‘Zo zij het’, antwoordt de koning. ‘Jij zult de
rest van je leven overal in K’tha’Khat gratis drinken.’
Tijd
voor een nieuw avontuur
De
volgende dag vindt de ceremonie plaats op het centrale plein in de
stad. De koning heeft een mooie toespraak, er klinkt dwergs gezang,
de medailles worden uitgereikt en na afloop vloeit het bier onder
begeleiding van nog meer dwergs gezang.
De
weken erop vliegen voorbij. Iedereen heeft zo zijn eigen bezigheden,
maar bij de smidse van Draco’s voormalige leermeester treft
iedereen elkaar zo op z’n tijd. Dit geeft de gelegenheid om ieders
uitrusting wat op te lappen en bij te praten over ieders ervaringen.
Sommigen komen niet alleen…
Martin
komt plotseling zijn nieuwste aanwinst showen. Een dwerg met een
onuitspreekbare naam, die door Martin is gedoopt tot Bob. ‘Hij zat
daar alleen op een trapje en hij leek wel honger te hebben. Dus toen
heb ik hem wat brood en een schaaltje melk gegeven. Daarna is hij
achter me aan gaan lopen’.
Erik
lijkt ook iemand achter zich aan te hebben, maar dat is vooral te
merken aan de pijlen die soms uit het niets om z’n hoofd vliegen.
Erik lijkt zich er niet druk om te maken. ‘Oh, dat is Cato maar.’
legt hij uit. ‘Die houdt me scherp.’
Esmeralda
wordt meegenomen door Elaine en blijkt een barvrouw te zijn
uit Berenholm,
waar Elaine haar training en bezinning uitvoert in
de tempel van goedheid en gerechtigheid.
Esmeralda
is met een boodschap naar Elaine gestuurd en is nu haar kennis over
bier aan het bijschaven. Het contact met Winwin is hierbij goud
waard.
Op
een andere avond introduceert Gaucelm Finn Zonderland. Finn heeft een
wat merkwaardige uitrusting, die vooral bestaat uit heel veel
wapentuig. Overal steken wel wapens uit, wat het soms gevaarlijk
maakt om bij hem in de buurt te staan. Finn probeert zich te
verdiepen in de vechtkunst, zo vertelt Gaucelm ons. En hoe kun je dat
beter doen dan te luisteren naar prachtige verhalen over grootste
gevechten, of misschien zelfs in zo’n gevecht betrokken te raken.
Daarom is Finn op zoek gegaan naar een bard extraordinaire, oftewel
Gaucelm.
In
de smidse is ook vaak een verre neef van Draco’s voormalige meester
te vinden, Loni Deepdelver. Het zwarte schaap van de familie, althans
van de nog levende familie. Met de overleden familie lijkt hij wel
een zeer goede band te hebben. Hij is tijdelijk onder de hoede van
Robert Leermaker, maar hij lijkt geen enkele interesse te hebben in
het smeden van wapens of armor. Hij heeft meer interesse in erop uit
trekken, weg van de bewoonde wereld. Daarom heeft Robert aan Draco
gevraagd om als laatste teken van dankbaarheid zich een tijd te
ontfermen over Loni.
De
grootste verrassing komt echter van Bartholomeus, die plotseling zijn
vrouw Belinda introduceert. Het is al een verrassing dat een militair
man die vaak op pad is zoals Bartholomeus een vrouw heeft, maar dat
die zich plotseling bij Bartholomeus heeft gevoegd hier in Kattegat
is een nog veel grotere schok.
Op
een van de avonden dat toevallig iedereen er is, komt het gesprek op
de missie waarmee we vanuit de hoofdstad op pad zijn gestuurd.
Boodschappers van de koning zijn weliswaar op pad gestuurd om de
diplomatieke hand uit te steken, maar ondertussen lijkt het
verstandig als ook vanuit ons een bericht verstuurd wordt. Omdat we
zelf nog wel een tijdje zoet zijn in Kattegat, komt het idee
opborrelen dat we onze introducees misschien wel op pad kunnen
sturen. Iedereen is hier voor, dus een paar dagen later is het zo
ver. Belinda, Esmeralda,
Bob, Loni, Finn en Cato worden uitgerust en op weg gestuurd naar de
hoofdstad om verslag uit te brengen. Wij zullen ze zo spoedig
mogelijk volgen.
Kampvuur
Na
een paar dagen op pad te zijn, slaat de groep zijn kamp op aan de
rand van een bos. Loni maakt een kampvuur, waarop Belinda worstjes
begint te roosteren, met advies van Loni’s betovergrootmoeder. Finn
vertelt ondertussen verhalen over veldslagen waar hij over heeft
gehoord, terwijl Esmeralda
cocktails aan het mengen is. Als iedereen genoeg gegeten heeft, trekt
iedereen zich terug in zijn eigen tent.
Midden
in de nacht hoort Loni plotseling een gek geluid uit het bos komen.
Hij opent zijn tent en ziet Finn in de opening van zijn tent zitten
met zijn neus in de lucht. Ze kijken elkaar aan, halen de schouders
op en lopen in de richting van het bos. ‘Het lijken wel belletjes’
merkt Loni op. ‘Het lijkt wel ozon’, antwoordt Finn.
Belinda
hoort Finn en Loni praten en kijkt uit haar tentopening. Nog net ziet
ze die twee verdwijnen in het bos. ‘Wat zijn die nou weer van
plan?’ vraagt ze zichzelf af. ‘Bob, Esmeralda,
Cato, lopen jullie mee? De anderen zijn het bos in verdwenen.’
Loni
en Finn zijn ondertussen aangekomen bij een grote open plek in het
bos. Finn struikelt bijna over een grote steen, die aan de rand
begraven lijkt. Er zijn nog meer van dat soort stenen te zien, maar
het is onduidelijk of ze een diepere betekenis hebben. Loni begint
langs de rand van de cirkel te sluipen en fluistert naar Finn:
‘Oudoudoudtante vertelt me dat dit een bijzondere, bijna heilige
plek is…’